Congres Arts en Voeding – 3 juni 2016
In de zes lange jaren van mijn geneeskundestudie waren de momenten waarop we werden onderwezen over de rol van voeding in de geneeskunde op één hand te tellen. Zelfs na het afronden van mijn huisartsopleiding eind 2014 was mijn kennis op dit gebied beperkt tot een handjevol adviezen. Vezels en vocht bij obstipatie, minderen met verzadigd vet en suiker bij diabetes, hart- en vaatziekten en liever geen koffie, citrusvruchten of pittig eten bij maagklachten.
De vraag ‘Kan ik met voeding zelf nog iets aan mijn klacht doen?’ werd steeds vaker aan me voorgelegd in de spreekkamer. Daar zat ik dan als huisarts, negen jaar medische scholing op zak, met een mond vol tanden en een antwoord dat varieerde van ‘Daar zijn geen aanwijzingen voor uit wetenschappelijk onderzoek’ tot een simpel: ‘Het spijt me, ik weet het niet.’
Mijn groeiende verbijstering over het gebrek aan zinniger antwoorden hebben het afgelopen jaar tot een ontdekkingstocht geleid binnen dit voor mij nog onontgonnen gebied, gestuurd door één grote overtuiging: het kan niet waar zijn dat de dagelijkse brandstof waarop onze mensenmotor draait zo weinig invloed heeft op ons welzijn en gezondheid, zoals mij als arts tot dusverre wel is aangeleerd.
Voor u als lezer met interesse in en (voor ongetwijfeld velen van u ook reeds ruimschoots) ervaring met de integrale dan wel complementaire geneeskunde is dat inzicht waarschijnlijk niet nieuw. En gelukkig groeit ook binnen de volledig regulier werkende groep zorgverleners het besef hoe belangrijk het is om het onderwerp ‘voeding’ in de spreekkamer weer prioriteit te geven.
Op 3 juni jongstleden vond dan ook het vijfde jaarlijkse Arts en Voeding-congres plaats in de oude Van Nelle-fabriek in Rotterdam, georganiseerd door het Erasmus MC en stichting Voeding Leeft, een organisatie die het bewustzijn over voeding en de invloed die voeding op ons leven heeft wil vergroten en zich inzet voor een integrale, holistische benadering van gezondheidsproblemen. Een groeiend evenement, dit keer bezocht door zo’n 500 geïnteresseerden, grotendeels artsen maar ook diëtisten, verpleegkundigen, leefstijlcoaches en praktijkondersteuners namen aan het congres deel. Geen nieuwe lichting COX2-remmers, geen publicaties over inzichten in betere doseringsschema’s immunosuppressiva. Voeding en leefstijl als medicijn, daar ging het deze dag om, met ‘curatieve voedingsinterventies’ als leidend thema van de dag.
Kankercellen op dieet
‘We bestaan uit wat we eten’, opende Hanno Pijl, professor interne geneeskunde aan het LUMC, zijn bijdrage over voeding en kanker. Alleen de combinatie van deze twee woorden naast elkaar in één zin deed de oren al spitsen en in het fascinerende verhaal dat volgde maakten we kennis met studies bij muizen, van nature zeer kankergevoelig, die aantonen dat eiwitbeperking de tumorgroei remt, met als onderliggend pathofysiologisch mechanisme het afremmen van de productie van de groeifactor IGF-1. Vasten voorafgaand aan chemotherapie leidt bij muizen met kanker in gezonde cellen tot activatie van een beschermingsmechanisme, terwijl de kankercel dit mechanisme ontbeert en juist gevoeliger wordt voor de chemo. Als deze processen in de mens vergelijkbaar werken – wat Pijl momenteel onderzoekt bij borstkankerpatiënten die chemotherapie ondergaan – zou dit kunnen betekenen dat het aanpassen van het dieet in de dagen voor de chemotherapie tot gevolg heeft dat kankercellen effectiever worden behandeld dan voorheen, met daarbij tegelijkertijd minder schade aan gezonde lichaamscellen en dus minder bijwerkingen. In deze nog lopende DIRECT-studie wordt op celbiologisch niveau gekeken naar de effecten van de verschillende dieetbenaderingen. Hoewel de klinische relevantie in de mens nog niet duidelijk is, lijken de eerste resultaten de hypothese te ondersteunen. Ontwikkelingen om nauwlettend in de gaten te houden!
Evenzo inspirerend was cardiologe dr. Janneke Wittekoek die in haar Heartlife kliniek goede cardiologische zorg volgens de huidige standaarden combineert met haar passie voor preventie, leefstijl en het vrouwenhart. Een passie die duidelijk zichtbaar was af te lezen toen ze vol vuur ons nog eens onder de neus wreef dat 80% van de hart- en vaatziekten te voorkomen is door een gezonde leefstijl met alle aspecten die daarbij komen kijken. Aspecten die in haar kliniek uitgebreid aandacht krijgen met ondersteuning van een divers en gemotiveerd behandelteam.
Naast deze bevlogenheid bleef haar zorgvuldige, kritische blik aanwezig toen ze haar keuze toelichtte om een van haar patiënten, die grote stappen had gemaakt op het gebied van voeding en leefstijl, alsnog een statine bleef voorschrijven om het LDL-cholesterol op de streefwaarde van 1,8 mmol/l te krijgen, vanwege het aangetoonde beschermende effect bij bewezen atherosclerose.
Hoe leefstijlverandering ook echt levens verandert, werd duidelijk toen twee mannen van middelbare leeftijd hun ervaringen deelden met het programma ‘Keer Diabetes2 om’ van Voeding Leeft (winnaar van de VGZ Zinnige Zorg Award 2016). In dit traject, dat start met een intensieve tweedaagse, gevolgd door enkele terugkomdagen tot een half jaar later, worden diabetespatiënten in hoog tempo geïntroduceerd in een andere leefstijl (ander eetritme, andere voeding, nuchter wandelen etcetera), waarbij zij geconfronteerd worden met het directe effect hiervan op hun glucosespiegel.
Kennis van de onderliggende fysiologie wordt als essentieel beschouwd. Met behulp van coaching, de terugkomdagen en een online community hadden de twee mannen op het podium hun leven aanzienlijk aangepast. Met resultaat, dat mag gezegd. De insulinespuiten waren niet meer nodig, en op een ‘snufje’ metformine na waren ze ook van hun collectie orale antidiabetica verlost. Gezonder, fitter en gelukkiger: wat zou ik dit elke diabetespatiënt gunnen.
Wellicht is dit programma al iets voor uw patiënten, maar ook het net uitgekomen boek ‘Diabetes type 2? Maak jezelf beter’ van eerder genoemde Hanno Pijl en diëtiste Karine Hoenderdos lijkt een waardevolle toevoeging te zijn voor uw boekenkast, ter ondersteuning bij de begeleiding van deze groep patiënten.
Functionele buikpijn
Een glimlach verscheen op mijn gezicht toen prof. dr. Marc Benninga, kinder-MDL-arts in het AMC, het podium betrad. Deze oprichter van de ‘poeppoli’ gaf tijdens mijn studentenjaren op bevlogen wijze tot de verbeelding sprekende colleges over alle facetten van obstipatie, diarree en andere darmproblemen op de kinderleeftijd.
Zijn haardos grijzer dan voorheen, maar qua energie jeugdig als altijd zette hij een aantal feiten op een rij over de relatie tussen voeding en functionele buikpijn bij kinderen. Althans, over datgene wat in de literatuur hierover beschreven is. En dat is weinig. Zo is er geen bewezen associatie tussen vezelinname en functionele buikpijn bij kinderen en is er vrijwel geen literatuur over het toepassen van probiotica bij deze groep. Alleen de Lactobacillus Reuteri lijkt op positieve wijze iets te doen. Lastig op dit gebied is dat we nog maar weinig weten over het microbioom bij kinderen. Ook het FODMAP-dieet[1], toenemend in opkomst in de zoektocht naar klachtenverlichting bij het prikkelbare darmsyndroom (IBS) is niet getest bij kinderen. Mogelijkerwijs zou het tot verbetering van klachten kunnen leiden bij een bolle buik, flatulentie en/of diarree, daar dit de specifieke klachten zijn waarvan bekend is dat ze kunnen verbeteren bij volwassen IBS-patiënten. De verwarring werd alleen maar groter toen hij liet zien dat er ook nog een groep patiënten met darmklachten glutensensitief blijkt te zijn, waarbij dit niet als zodanig uit de coeliakietesten naar voren komt.
Kortom, er zijn nog een hoop vragen.
Hoe moet functionele buikpijn bij kinderen behandeld worden? Benninga kon er kort over zijn: besteed zo min mogelijk aandacht aan de klachten en slechts cognitieve gedragstherapie en hypnotherapie zijn bewezen effectief. Toen vanuit de zaal een vraag kwam over de rol van lectinen en saponinen, zoals ook arts Richard de Leth beschrijft in zijn visiestuk in de maarteditie van dit tijdschrift met voeding als thema, was Benninga ook daar kort over: ‘Dat weet ik niet.’ Hij wekte de indruk het een niet-relevante vraag te vinden, wat bij mij weer de indruk versterkte dat er nog behoorlijk wat werk te verzetten is, alvorens de veelal starre academische wijze van geneeskunde bedrijven zal versoepelen, en de deuren op een kier gezet kunnen worden om integratie met andere visies en ervaringen mogelijk te maken.
Ook andere presentaties gaven stof tot nadenken. Richard Verheesen, reumatoloog bij het Máxima Medisch Centrum te Eindhoven, vertelde dat er aanwijzingen zijn voor een verbeterd welbevinden bij patiënten met reumatoïde artritis en fibromyalgie wanneer zij gedurende acht weken hun dieet aanpassen met aandacht voor zoveel mogelijk onbewerkte producten, veel groenten, beperkte hoeveelheden ‘langzame’ koolhydraten en andere adviezen, die eigenlijk overeenkomen met het op diabetespatiënten gerichte boek van Pijl en Hoenderdos dat ik eerder noemde.
Jojo-effect
Interniste prof. dr. Liesbeth van Rossum van het Erasmus MC deelde vanuit haar endocrinologische achtergrond haar kennis over ‘verborgen dikmakers’. Deze moeten we als behandelaar in gedachten houden bij mensen met chronisch en/of onbegrepen overgewicht. Van diverse psychofarmaca, antidiabetica en corticosteroïden kende u deze mogelijke bijwerking waarschijnlijk al, maar wist u dat ook sommige antihypertensiva en antihistaminica tot gewichtstoename kunnen leiden? En dat zelfs intra-articulaire kenacortinjecties bij 52% (!) van de patiënten systemische bijwerkingen tot gevolg kunnen hebben? Om nog maar te zwijgen over het cortisolverhogende effect van chronische stress en slaaptekort, waardoor het buikvet toeneemt en de trek in suikerrijke voeding, wat leidt tot een verdere stijging van het cortisol. En zie, de vicieuze cirkel is een feit. En mocht één van uw patiënten u eens vertellen – alle adviezen over gezond afvallen ten spijt – toch graag met een crashdieet af te willen vallen, vertelt u hem of haar dan vooral dat zelfs een jaar na een tien weken durend ‘very low calory diet’ het niveau van hongerstimulerende hormonen nog verhoogd is, terwijl de eetlustremmende hormonen en de verbranding op een lager pitje blijven staan. Het jojo-effect is op dit afslankfeestje zodoende van harte uitgenodigd.
Een laatste verhaal dat ik u niet wil onthouden, is dat van prof. dr. Aletta Kraneveld, hoogleraar translationeel interdisciplinaire farmacologie aan de Universiteit van Utrecht. In haar onderzoek naar de darm-brein-as probeert ze onder andere meer inzicht te verwerven in de relevantie hiervan bij autisme. Ook hier zijn het de muismodellen die al een duidelijk verband hebben aangetoond tussen de conditie van de uitgebreid geïnnerveerde darm, en invloeden hiervan op het brein en de psyche, op het gebied van angst, sociaal gedrag en ruimtelijk geheugen.
Ik weet niet wat uw associaties hierbij zijn, maar ik kan niet wachten wat voor nieuwe inzichten de toekomst brengen zal.
Dat leefstijl en voeding van groot belang zijn en veel potentie hebben bij het behandelen van een zeer uitlopend spectrum aan lichamelijke en psychische klachten was al langer duidelijk, maar een congresdag als deze is bijzonder inspirerend gebleken. Tot in de puntjes verzorgd, met heerlijke gezonde catering, tot de tussendoortjes en drankjes aan toe. En er was zelfs gezorgd voor voeding voor de ziel, door een muzikaal duo dat onze gedachten tussen de presentaties door de gelegenheid ga om even weg te drijven op hun magische klanken, al mijmerend over het één en ander.
Het gaat niet altijd om grote stappen, niet om extreme diëten. Het gaat erom dat we met zijn allen werken aan een groter bewustzijn over de rol die voeding kan spelen bij ziekte en gezondheid. Om genuanceerd onze patiënten hierin te kunnen adviseren en hen te proberen te motiveren.
Voor elk van u zal dit thema op een eigen wijze in mindere of meerdere mate geïntegreerd worden in uw dagelijkse praktijk. Daarin kunnen we af en toe best van elkaar verschillen qua inzicht, maar vaak ook niet. Want zoals huisarts Tamara de Weijer, voorzitter van Arts en Voeding, zegt: ‘Iedereen weet dat je geen diesel in een benzineauto moet gooien.’
Renske Bloemers, waarnemend huisarts regio Amsterdam en Antroposofisch Therapeuticum Leiden, student eerste Nederlandse lichting AIM (Academy for Integrative Medicine).
Het verslag is met toestemming overgenomen uit TIG (Tijdschrift Integrale Geneeskunde).
[1] FODMAP-dieet: eliminatiedieet, waarbij bepaalde fermenteerbare koolhydraten worden vermeden en later per soort op proef worden geherintroduceerd