Eén op de 50 vrouwen die zwanger wordt, slikt een medicijn tegen depressie of angst. De vraag is wat dan het beste is: doorgaan met die pillen of juist stoppen? En vrouwen die nog geen pillen slikten toen ze zwanger werden, maar wel angstig of depressief zijn, zouden die er alsnog mee moeten beginnen of liever niet?
Zorgwekkend
De wetenschap geeft geen eenduidig antwoord op die vraag, simpelweg omdat er nooit een gerandomiseerde studie is gedaan waarin de effecten van antidepressiva op het ongeboren kind zijn onderzocht.
Dat vindt Claudi Bockting, hoogleraar klinische psychologie in Utrecht, zorgwekkend. Vrouwen die tijdens de zwangerschap depressief of angstig zijn, hebben namelijk meer kans om lichtere kinderen te krijgen en kinderen die zich minder goed ontwikkelen. Bovendien hebben kinderen van vrouwen met depressie of angststoornis een veel hogere kans om zelf later psychische problemen te krijgen. Die vrouwen krijgen dus nu vaak het advies medicatie tegen de angst of depressie te gaan of te blijven slikken, ook tijdens hun zwangerschap. Zonder dat er gedegen onderzoek is gedaan naar de effecten daarvan.
Psychotherapie
Juist vanwege de onduidelijkheid van de gevolgen van het slikken van antidepressiva voor het ongeboren kind, adviseert Claudi Bockting vrouwen die zwanger willen worden en die lijden aan angststoornissen of depressie, om te proberen hun klachten te verminderen vóórdat ze zwanger raken. Daarbij heeft zij een voorkeur voor psychotherapeutische behandeling van deze klachten – zonder ingrijpende medicatie dus.
Bron: NRC, 22 december 2016